From 1 - 10 / 46
  • Dit kaartbeeld laat een globaal beeld zien van de geschatte gemiddelde (nitraat)belasting in het grondwater (situatie periode 2030 - 2040) bij voortzetting van het mestbeleid (op basis van MINAS verliesnormen; situatie eind jaren negentig) en de huidige hydrologische situatie. EU-norm grondwater; 50 mg nitraat per liter; dit is het Maximaal Toelaatbare Risico: MTR

  • hectometrering van provinciale wegen.

  • Regionale waterberging gebruikt in de IHS (Integraal Hydrologisch Streefbeeld). Het zijn overstromingsgebieden met frequentie 1 maal per 20 jaar. Gebieden die eens per 20 jaar of vaker in de huidige situatie inunderen, rekening houdend met klimaatsveranderingen.

  • Locaties met peilbuizen voor meting grondwaterstand op verschillende dieptes. Af en toe toevoeging of verwijdering enkele meetpunten

  • De kaart geeft informatie over bodemkundige, geologische, geo-hydrologische en geomorfologische waardevolle objecten en/of processen in Zuid-Holland. Bestaande databronnen en inventarisaties zijn beoordeeld in een expert judgement december 1999. Begrenzing van gebieden is in oktober 2004 afgestemd met de Nationale Beleidskaart Aardkundige Waarden (Alterra, IKC - LNV). In 2006 opgenomen in de Bodemvisie, alleen de nationale en internationale waarden.

  • Bestand met historische jaagpaden en trekwegen. Deze wegen zijn oorspronkelijk bedoeld om binnenschepen voort te trekken. In het begin door mankracht, later door trekdieren. Het stelsel van kanalen en gekanaliseerde waterwegen met jaagpaden op de kruin van de dijk kwam tot volle ontwikkeling in de 17de en 18de eeuw. Het verschil tussen een jaagpad en een trekweg ligt in de breedte van het dwarsprofiel van het begaanbare deel langs de waterweg. Langs de paden staan op sommige plaatsen nog rolpalen om een schip door een bocht of uit de monding van een haven te trekken (Haulerwijk, Stavoren).

  • Voorspelde fout van Gemiddeld Voorjaars Grondwaterstand (GVG) t.o.v het locale maaiveld in de Provincie Noord-Brabant. De waarden per gridcel geven de voorspelde fout van de GVG aan in cm.

  • Historisch bestand met locaties waar in de geschiedenis kleiwinning heeft plaatsgevonden. De voor de kleiwinning geschikte gebieden werden perceelsgewijs afgeticheld (gemiddeld zo'n 60 centimeter) en daarmee werd hun maaiveld sterk verlaagd, waardoor ze goed herkenbaar in het landschap liggen, tussen de niet afgegraven hoger gelegen percelen. Meerdere honderden hectares kleiland moeten aldus in de loop der eeuwen zijn afgegraven. De kleiwinning langs de (voormalige) zeedijken houdt verband met uiteenlopende fasen van dijkaanleg en -verzwaring, waarvoor de benodigde klei zoveel mogelijk in de onmiddellijke omgeving werd gestoken. Een aantal van deze 'dyks-delten' of dijkputten is thans als natuurgebied in beheer.

  • Grenscontouren van het veenlandschap (2m-maaiveld) in Fryslân.

  • Interferentiegebieden zijn gebieden waarin ordening van bodemenergiesysteem wenselijk is, waarin een gericht en sturend beleid t.a.v. bodemenergie gevoerd kan worden. Mogelijke interferentiegebieden. N.B.: Rapport ligt bij contactpersoon. Rapportgegevens zijn: Documenttitel: Mogelijkheden voor ondergrondse energieopslag in de provincie Drenthe, 14 oktober 2002 Projectnummer: 9M2460 (Royal Haskoning). Opdrachtgever: Provincie Drenthe Referentie: 9M2460/R00003/MVVU/Gron.